Het oefenen van toonladders hoeft nooit eentonig te zijn! Strijkstreken en ritmes kunnen op tientallen verschillende manieren worden gecombineerd bij het oefenen van toonladders en arpeggio's. De strijkstreken en ritmische varianten die hier worden getoond, kunnen worden toegepast op het snelle passagewerk in het repertoire van de violist om gelijkmatigheid, helderheid, behendigheid, snelheid en intonatie te ontwikkelen en te verbeteren. Hier worden slechts enkele basisstrijkstreken en ritmes voorgesteld. Hoe meer noten er in één strijkstok worden gespeeld, hoe sneller het tempo moet zijn, maar nooit ten koste van een nauwkeurige intonatie. Fantasierijke combinaties van deze voorbeelden, beginnend met zowel een neerwaartse als een opwaartse strijkstok, zullen eindeloze variatie opleveren.
De toonladders en de routine met zeven arpeggio's in dit boek zijn gebaseerd op de toonladdersystemen van Otokar Sevcik en Carl Flesch. De bovenste vingerzettingen in de toonladders en arpeggio's zijn doorgegeven door verschillende generaties leraren en studenten van de beroemde Belgische violist, Eugène Ysaÿe. In het systeem van Ysaÿe kruist de strijkstok eerst de snaar, waarna de linkerhand verschuift op de E-snaar. Bij de lagere vingerzettingen vindt de eerste verschuiving plaats op de D- of A-snaar. Om ervoor te zorgen dat de strijkstokarm soepel naar de nieuwe snaar leidt, worden open snaren meestal gebruikt op de oplopende toonladder en vierde vingers op de aflopende. Er zijn echter talloze manieren om toonladders, arpeggio's en dubbelgrepen te spelen, en docenten en studenten moeten zich vrij voelen om verschillende vingerzettingssystemen te gebruiken. Elke oefensuggestie wordt weergegeven in de toonsoort G en moet worden getransponeerd naar alle toonsoorten.